ADHD kinderen

geschreven door Gezond Balans

ADHD bij kinderen

Bijna iedereen kent wel een kind met ADHD. Niet gek, ADHD komt bij 3 tot 9% van de kinderen voor en daarmee is ADHD een van de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen bij kinderen. Maar wat is ADHD nu precies, en wat betekent de diagnose ADHD in de praktijk?

ADHD in de DSM-IV-TR

De DSM (‘Diagnostic Statistic Manual’) wordt ook wel “de Bijbel van psychologen” genoemd. De DSM is een hulpmiddel om psychiatrische klachten bij kinderen en volwassenen te kunnen classificeren. Voordat de DSM in 1952 in gebruik genomen werd was er zeer regelmatig sprake van verwarring tussen wetenschappelijke onderzoekers en psychologen. Zo verstond de ene onderzoeker onder bijvoorbeeld een depressie iets heel anders dan de andere onderzoeker. De DSM maakte een einde aan deze verwarring. In de DSM staat namelijk per psychiatrische aandoening beschreven welke kenmerken bij welke psychiatrische diagnose horen. Op basis van wetenschappelijk onderzoek worden deze kenmerken regelmatig bijgesteld. Op dit moment werkt men in de kinder- en jeugdpsychiatrie met de vierde versie van de DSM, de zogenaamde DSM-IV-TR. In 2013 verwacht men de vijfde versie van de DSM, de DSM-V, in gebruik te nemen.

De DSM-IV-TR onderscheidt drie categorieën ADHD symptomen: aandachtstekort symptomen, hyperactiviteit symptomen en impulsiviteit symptomen. Aandachtstekort symptomen zijn bijvoorbeeld het erg snel afgeleid zijn, het voortdurend vergeten of kwijtraken van belangrijke spullen en het maken van slordige fouten in het schoolwerk. Voorbeelden van hyperactiviteit symptomen zijn onder meer het continu in beweging lijken te zijn (ronddraaien in de stoel, op en neer bewegen met de voeten enzovoort), aan een stuk door praten en het regelmatig opstaan van de stoel in de klas. Impulsiviteit uit zich onder meer in moeite op de beurt te wachten en antwoord geven op vragen voor de vraag helemaal gesteld is. Het kind moet een bepaald aantal symptomen in één of meerdere van deze categorieën hebben om de diagnose ADHD te krijgen. Daarnaast zijn er nog enkele andere belangrijke voorwaarden om de diagnose ADHD te krijgen:

  • “Enkele symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het zevende jaar aanwezig”
  • “Enkele beperkingen uit de groep symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school {of werk} en thuis)”
  • “Er moeten duidelijke aanwijzingen van significante beperkingen zijn in het sociale, school- of beroepsmatig functioneren”
  • “De symptomen komen niet uitsluitend voor in het beloop van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis en zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis)”

De combinatie van ADHD symptomen kan tot drie verschillende ADHD diagnoses leiden:

  • ADHD van het onoplettende type (≥ zes aandachtstekort symptomen, < zes hyperactiviteit-impulsiviteitsymptomen)
  • ADHD van het hyperactief-impulsiviteit type (≥ zes hyperactiviteit-impulsiviteitsymptomen, < zes aandachtstekort symptomen)
  • ADHD van het gecombineerde type (≥ zes hyperactiviteit-impulsiviteitsymptomen + ≥ zes aandachtstekort symptomen)

Ongeveer tweederde van de kinderen met ADHD heeft ADHD van het gecombineerde type. ADHD van het onoplettende type komt bij circa een kwart voor en ADHD van het hyperactiviteit-impulsiviteit type bij ongeveer zeven procent.

Er wordt vaak gedacht dat ADHD veel vaker bij jongens dan bij meisjes voorkomt. Of dit werkelijk het geval is, is niet zeker. Uit diverse recente onderzoeken blijkt namelijk dat een groot deel van de kinderen met ADHD een meisje is. Meisjes vertonen echter vaak minder openlijke symptomen van ADHD, zoals een grote lichamelijke onrust en het continu ‘in de weer zijn’, waardoor zij minder opvallen in de klas en in de thuissituatie. Hierdoor wordt er minder snel aan ADHD gedacht.

Er is behoorlijk wat kritiek op de huidige diagnostische criteria van ADHD. Niet verwonderlijk, sinds de DSM-IV-TR in gebruik genomen is, zijn er vele onderzoeken naar ADHD gedaan waardoor deze criteria mogelijk niet helemaal meer up-to-date zijn. Zo blijken kinderen in de loop der tijd nogal eens te wisselen van ADHD subtype en blijkt het in de praktijk lastig om aan te geven wanneer een kind significante beperkingen ondervindt. Diverse onderzoekers stellen dan ook ingrijpende veranderingen in de diagnostische criteria voor.

ADHD een modegril?

“Ieder kind heeft tegenwoordig ADHD” is een uitspraak die je nogal eens tegen kunt komen wanneer je vertelt dat je kind ADHD heeft. Onzin! ADHD is een diagnose die al heel lang bestaat. Het is echter wel waar dat er steeds meer kinderen zijn die de diagnose ADHD krijgen. Het lijkt er sterk op dat het aantal kinderen met ADHD niet per se toegenomen is, maar dat de ADHD onderzoeken wel een heel stuk beter geworden zijn. Daardoor worden kinderen met ADHD sneller opgespoord. Bovendien is hulpverlening voor veel mensen tegenwoordig toegankelijker dan enkele jaren geleden. Mensen durven sneller naar de huisarts te stappen en toe te geven dat het thuis niet zo lekker loopt, en de kinder- en jeugdpsychiatrie is ook meer uit de taboesfeer gekomen. Hierdoor krijgen meer kinderen de hulp die zij nodig hebben, waardoor het kan lijken dat er ineens meer kinderen met ADHD zijn en dat het een modegril is. Ook durven mensen er sneller voor uit te komen dat hun kind ADHD heeft. Tegenwoordig wordt er minder snel aan je opvoedkwaliteiten getwijfeld omdat ADHD als psychiatrische aandoening meer erkend wordt. Tot slot worden er steeds meer eisen aan kinderen gesteld. De wereld gaat steeds sneller en kinderen krijgen soms in groep drie van de basisschool al een flink pak huiswerk mee. Twintig jaar geleden konden kinderen met ADHD soms in een zeer sterk gedisciplineerde en gestructureerde omgeving nog redelijk goed meekomen, tegenwoordig vallen deze kinderen eerder buiten de boot.

Eens ADHD, altijd ADHD?

Tot enkele jaren geleden werd er gedacht dat ADHD alleen bij kinderen voorkomt en dat kinderen vanzelf over de ADHD “heen groeien”. Niets is minder waar: ADHD komt bij ongeveer 3 tot 5% van de volwassenen voor. Een deel van de kinderen met ADHD lijkt dus inderdaad over de ADHD heen te groeien, maar een groot deel blijft klachten houden in de volwassenheid. ADHD bij kinderen verschilt van ADHD bij volwassenen. Zo nemen de van buitenaf goed zichtbare symptomen van ADHD, zoals hyperactiviteit en impulsiviteit, in de volwassenheid vaak af. Je zou kunnen zeggen dat volwassenen met ADHD meer last hebben van subtielere ADHD symptomen, waaronder innerlijke onrust, onoplettendheid en moeite met plannen en organiseren.

Oorzaak van ADHD

Zoals bijna elke aandoening heeft ook ADHD niet één oorzaak. De meeste wetenschappers stellen dat ADHD veroorzaakt wordt door een combinatie van een aantal factoren. Zo blijkt ADHD in zekere zin erfelijk te zijn, maar krijgen niet alle ouders met ADHD een kind met ADHD. Erfelijkheid is dus niet de enige oorzaak van ADHD. De hersenontwikkeling blijkt namelijk ook een rol te spelen.

De hersenontwikkeling van kinderen met ADHD lijkt in een aantal opzichten anders te verlopen dan bij kinderen zonder ADHD. Hersengebieden die betrokken zijn bij de zogenaamde executieve functies (welke men nodig heeft om effectief te kunnen functioneren in het dagelijkse leven, zoals vooruit denken, het uitstellen van impulsen en dergelijke) blijken er anders uit te zien en anders te functioneren dan bij kinderen zonder ADHD. Ook andere karakteristieke ADHD probleemgebieden blijken gerelateerd te kunnen worden aan hersenafwijkingen, waaronder aandacht- en concentratieproblemen en het beheersen van de emoties. Verder blijkt dat de hersenen van kinderen met ADHD als het ware achterlopen op de hersenontwikkeling van andere kinderen. De hersenen van kinderen met ADHD doen er veel langer over om te volgroeien. Sommige wetenschappers stellen dat de hersenontwikkeling in bepaalde opzichten wel drie jaar achterloopt. Tot slot blijkt dat kinderen met ADHD gemiddeld gezien kleinere hersenen hebben. Maar, deze hersenafwijkingen komen niet bij alle kinderen met ADHD voor. Ook hersenafwijkingen blijken ADHD dus niet volledig te kunnen verklaren.

Er zijn ook een aantal genen waarvan men vermoed dat zij een grote rol spelen bij het ontstaan van ADHD. Met name genen die een rol spelen bij dopamine, een van de stoffen in de hersenen die ervoor zorgt dat de communicatie tussen de hersengebieden goed verloopt, blijken sterk bij ADHD betrokken te zijn.

Tot slot blijken ook omgevingsfactoren een rol te spelen. Een aantal factoren zijn geassocieerd met een verhoogde kans op ADHD, zoals roken en alcohol drinken tijdens de zwangerschap, een laag geboortegewicht, toevoegingen in voedsel en blootstelling aan lood. Ook bepaalde complicaties tijdens de zwangerschap en de geboorte lijken de kans op ADHD te vergroten. Daarnaast blijken kinderen met ADHD vaker op te groeien in een gezin met veel conflicten en hebben de ouders in deze gezinnen zelf vaak ook te maken met een psychiatrische aandoening.

Samengevat kun je dus wel stellen dat dé oorzaak van ADHD niet bestaat. Er zijn een aantal mogelijke oorzaken van ADHD geopperd, zoals hersenafwijkingen, erfelijkheid en roken tijdens de zwangerschap. Het is niet erg waarschijnlijk dat één van deze factoren dé oorzaak van de ADHD klachten bij een kind is. Het is waarschijnlijker dat een combinatie van factoren al dan niet tot ADHD leidt.

ADHD en andere psychiatrische aandoeningen

Een groot deel van de kinderen met ADHD heeft naast ADHD nog een andere psychiatrische aandoening. Veel wetenschappers vermoeden dat dit komt doordat ADHD en een aantal andere voorkomende psychiatrische aandoeningen vergelijkbare hersenafwijkingen hebben. Daardoor gaan deze aandoeningen vaak samen. Psychiatrische aandoeningen die regelmatig tegelijkertijd met ADHD voorkomen zijn onder meer ODD, stemmingsstoornissen, angststoornissen en leerstoornissen.

Deze website maakt gebruik van cookies om de gebruikservaring te verbeteren. Accepteren Lees meer